donderdag 8 april 2021

ZORRO (Nominatie Elly Blom Poëziewedstrijd, 2018)





 
Dáár, op dat vierkante zorrodak,
ging je me snorren met je sabel.
Onverveerd wedijverend met de zon himself,
want die was mannelijk, zo bleek.
 
Búren wáren er vast wel, maar die déden er niet toe,
want jij was lekker (en) van mij. 
Wij wáren al één al van vóór we het dak opklommen,
al van toen we in crescendo door het rood licht
reden (nog aangekleed),
al van toen we samen kotsten tijdens de dodentocht vol
haarspeldbochten, kakkerlakken en quasi-overvallen,
op een bevreemdend bevrijdende mix van
Beatles, Beethoven en reggaetonbolero's,
op weg naar het Slot van Sir Edward James.
Ja, wij wáren al één want wij leefden enkel op liefde en water,
de rest kwam 
later (ook mijn bagage).
 
Dan, vóór de thee met je moeder,
één leuningloze trap en vliegenraam lager,
toch maar snel nog een douche,
met onze billen tegen een vooroorlogse boiler, die
meer weghad van een crematorium-oven.
  
Tenminste, als er lucifers waren geweest.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten