dinsdag 2 juni 2020

LIJZIG IJZER


Ik die de was ophang
Hij die de was uitdoet
en   s  t r  ij  k   t (!)
langs de blik van zijn
nieuwsgie-   rig-   heid.

Met één enkele beek die ons
scheidt
verlicht de zon al de lakens o                                d.


Eerst doet hij de bloeses
Dan hang ik de lijfjes -gelukkig
zijn er heden geen onderbroeken bij!- maar volgt er teder
cashmere   .  .   .    .   .   .   .  .

Ik vlij me gedwee op de PLANK===> van zijn verlangen
dat ik al bergen wil
in míjn liefdeslades.
En laat me po- lijs-  ten door zijn lijzige strijkros,
van  k o p  tot  teen.


Totdat zij luidkeels roept:
Komen  e  e e  -  t e n !!!   

1 opmerking: